ARCOPAR CVBA is in vereffening gegaan op 8 december 2011. Een vereffening betekent dat de activa van de vennootschap ten gelde worden gemaakt.
De netto - opbrengst van de activa zullen eerst worden aangewend ter aflossing van de schulden van ARCOPAR CVBA in hoofdsom en op de intresten.
Het eventueel overblijvend saldo zal daarna onder de vennoten worden verdeeld naar evenredigheid van hun scheidingsaandeel en saldo van hun wachtrekening - verworven op datum van de invereffeningstelling - zoals bepaald in de statuten.
Derhalve zal bij het sluiten van de rekeningen van de vereffening kunnen bepaald worden welk bedrag desgevallend kan uitbetaald worden.
Wat betreft de staatswaarborg geconcretiseerd in het Koninklijk Besluit van 10 oktober 2011 kunnen we u volgende informatie meedelen: dit besluit gaf uitvoering aan het wettelijk kader om de depositogarantie toe te kennen aan houders van deelbewijzen van erkende financiële coöperatieven. De staatswaarborg werd toegekend aan de particuliere vennoten van ARCOPAR CVBA bij Koninklijk Besluit van 7 november 2011.
De beroepen, ingesteld door een aantal partijen, tegen de Koninklijke Besluiten van 10 oktober 2011 en 7 november 2011 werden met de arresten van de Raad van State van 25 maart 2013 en 15 januari 2014 verworpen.
Op 25 maart 2013 stelde de Nederlandstalige Kamer van de Raad van State aan het Grondwettelijk Hof een reeks prejudiciële vragen. De Franstalige Kamer van de Raad van State heeft dit ook gedaan op 15 januari 2014.
Het Grondwettelijk Hof heeft bij arrest van 24 april 2014 beslist om de Nederlandse en Franstalige prejudiciële vragen samen te voegen. Een uitspraak houdende deze prejudiciële vragen kan worden verwacht rond de jaarwisseling.
De Europese Commissie van haar kant heeft op 3 juli 2014 beslist dat de staatsgarantie voor Arco strijdig is met de EU regels voor staatssteun.
De Belgische staat en de vereffenaars van de Arco-vennootschappen hebben beslist tegen deze beslissing op te komen. Zowel de Belgische staat als de vereffenaars hebben terzake respectievelijk op 13 september en op 7 oktober 2014 een procedure ingeleid voor het Gerecht van de Europese Unie.
In de regeringsverklaring wordt vermeld dat er sprake zou zijn van een alternatieve regeling die ten voordele van de coöperanten zou uitgewerkt worden.
Het College van vereffenaars